Belasting vs. Toeslagen en een dienstbare overheid
Stel: je hebt recht op ’t één en ander. Maar voor de verwezenlijking daarvan ben je afhankelijk van dezelfde partij die gaat over regels en tegelijk de uitvoering daarvan….
En stel: je hebt een verplichting aan een ander en als het gaat om de regels en uitvoering daarvan ben je afhankelijk van degene aan wie je die verplichting schuldig bent…..
Dat, mijn heren en dames, meisjes en jongens, is dus het fundamentele verschil tussen belastingen – waartoe je verplicht bent – en toeslagen (of andere uitkeringen van overheidswege).
Echt, die overheid zal heus wel zorgen dat die als ontvangende partij van belastingen z’n zaakjes op orde heeft (zou je ten minste mogen veronderstellen); in ieder geval valt ’t belang t.a.v. ’t resultaat samen met de verantwoordelijkheid voor de uitvoering.
Bij de verstrekking van toeslagen (of andere uitkeringen vanuit de overheid) echter valt het belang van de rechthebbende helemaal niet direct samen met het belang van de verantwoordelijke voor de regels en de uitvoering daarvan…. Vanuit het oogpunt van bewaking van de rijksschatkist enerzijds en de portemonnee van de rechthebbende anderzijds zou je zelfs kunnen zeggen dat de belangen precies tegenover elkaar staan.
Ik zou zeggen, als het dus gaat om toeslagen (en andere uikeringen vanuit de overheid), dan is de verantwoordelijkheid van de overheid voor een goede uitvoering des te groter en zou die overheid dus zich des te dienstbaarder moeten opstellen….
Zelfvertrouwen
hm, waar zo’n zonnige nazomerdag op de fiets op de terugweg van wel 4 uur werk al niet goed voor is: peins ik opeens dat er onderscheid gemaakt kan worden tussen zelfvertrouwen op basis van wat je doet en denkt te kunnen / kan enerzijds en zelfvertrouwen op basis van zelfwaardering, van jezelf de moeite waard vinden anderzijds …..
En bedenk me nu dan dat een narcist dan iemand is die zichzelf méér dan de moeite waard vindt. Er zijn geloof ik nogal wat leiders, ook (met name?) op het wereldtoneel, die als zodanig gekwalificeerd kunnen worden, naast alle andere kwalificaties die men al dan niet heeft….
Heil onheil !
Jij bent zeker zo’n woke-woke
Jij bent zeker zo’n conservatief, een fascist
Jij bent zeker zo’n vuile kapitalist
Jij gelooft in sprookjes
En jij. En jij. Jullie geloven ook zomaar alles
Wat recht is is krom. En krom recht.
Wat overblijft:
mensen over één kam scheren
en haat
dat laat zich kennen.
Wie zaait, zal wat oogsten
peinst verder:
Wie haat zaait, zal haat oogsten. Maar helaas, dat is niet het hele verhaal. Je zou in het verlengde hiervan willen, dat het volgende óók waar zou zijn: wie liefde zaait, zal liefde oogsten. Het jammere is, dat liefde een open hart verlangt, een bereidheid, een gevoeligheid, om te ontvangen en te delen, door te geven, het vermogen om je in een ander te verplaatsten. Waar bij haat de makke is, dat het de verrotte, zwakke plekken raakt, de angst die op één of andere manier, min of meer, in de meesten mensen huist. En dat het die voedt, doet groeien. Liefde is zo besmettelijk niet. Lees verder “Wie zaait, zal wat oogsten”
Wie de schuld heeft
peinst: “Oog om oog, tand om tand”, dat lijkt wel makkelijk en rechtvaardig. Maar ja, wat moet je met je vergelding als je zicht aan één oog is ontnomen door iemand die zelf nog maar één oog heeft, of zelfs al blind is? Of als je door een tandenloos iemand een tand bent kwijt geraakt? Kijk, dan wordt rechtvaardigheid al een wat ingewikkelder vraagstuk, hoe simpel dat gezegde ook is en hoe simpel mensen het allemaal ook het liefste zouden willen zien. Lees verder “Wie de schuld heeft”
Blijkbaar
Het lag buiten, verloren
in weer en wind, te wachten
op de toevallige passant
Binnen zag ik opeens
bij het wisselende licht van de dag
dat ik een hartje opgelopen had
goed voor een glinsterend gemoed
in een oogwenk, om op te rapen
als ware het voorbestemd
wat is van voorbijgaande aard.
Ouderdom voorbij
Over zo’n 22 jaar ben ik zo oud
als mijn ouders nu
zo’n 79 dus en naar
het zich laat aanzien nu
een twaalf jaar A(a) O(o) W(ee) gerechtigd
en ik heb geen flauw idee
wat mij dan begeestert
Misschien hoef ik dan nog niet
weer in luiers; dan nog niet
Maar als ik niet meer weet
wat een warm woord mij doet
of een warm gebaar
laat mij dan maar
gaan.
Bar en lief
Het hoeft ook niet te verbazen
als je zo middernacht
je in ’t nachtleven hebt gestort
met wat dan ook maar achter de kiezen
in gezelschap dat je na staat daar en dan
dat je alleen bent met elkaar
en wat er uit voorvloeit
is een vraag die er het zwijgen toe doet
zolang de zon nog niet weerom komt
en de nacht en ’t vertier, ’t genoegen
wel eindeloos zich doet voorkomen
een kus of zo zich soms doet gelden
een einde breidt aan god mag weten wat.
Hoe hard de realiteit
De aarde is rond
Het leven plat
Al is dat maar hoe je ’t ziet
Dat neemt niet weg:
wat gij niet wilt dat u geschiedt
doe dat ook een ander niet
Hoe het allemaal ook lijkt
als je je neus stoot
dan is dat niet aan een spiegeling
maar aan de werkelijkheid
die even met je kijk kloot
hoewel: eindeloos kun je daarentegen dwalen
zonder dat de realiteit ‘r gram komt halen.
Net aan
Wat liep ik daar
op wandelvakantie in de Picos de Europa
een groepsreis, met groepsleiders, maar
daarboven: ik vond het pad dat ze namen
wat te saai; nieuwsgierig naar het zicht
in de vallei beneden ging ik onderlangs
een route die me mooier leek, verleidelijker
– van het zogezegde gebaande pad af –
Wat was ik blij dat de helling
zo ruw bleek als schuurpapier
en ik me heelhuids weer kon voegen
een bijna-ongeluk wijzer
[Maar wie zichzelf noot overschat
legt die dan ooit een lat? ]